Inleiding
Het gebruik van osmosewater voor garnalen heeft veel voordelen, al kan het in het begin wat ingewikkeld lijken. In dit artikel wordt de basis uitgelegd van het gebruik van osmosewater in aquaria. Eerst bespreken we de voordelen, daarna de belangrijkste waterwaarden en hoe je osmosewater geschikt maakt voor garnalen.
De natuurlijke leefomgeving van garnalen
Garnalen zijn gevoelig voor schommelingen in de waterwaarden, wat verklaarbaar is wanneer je kijkt naar hun natuurlijke leefomstandigheden. De meeste garnalen komen uit bergachtige streken waar ze in zuivere, stromende rivieren leven. In tegenstelling tot deze omstandigheden bevat ons kraanwater vaak sporen van (afval)stoffen, zelfs na zuivering. Deze stoffen kunnen schadelijk zijn voor garnalen, vooral omdat aquariumwater stilstaat en minder stabiel is dan stromend rivierwater.
Voordelen van osmosewater
Met osmosewater kun je de natuurlijke omgeving van garnalen beter nabootsen. Een osmoseapparaat filtert de kleinste opgeloste stoffen uit kraanwater, waardoor zuiver water ontstaat. Dit kun je vervolgens aanpassen aan de gewenste waarden voor garnalen. Zo kunnen garnalen altijd in optimaal en stabiel water leven. Een osmoseapparaat werkt eenvoudig via een kraanaansluiting en is vaak al betaalbaar in aanschaf.

Kraanwater en verschillen per regio
De samenstelling van kraanwater verschilt sterk per regio. Zo kan de pH-waarde in Nederland variëren van 6 tot boven de 8, wat een groot verschil is voor garnalen. Caridina-garnalen (zoals Crystal Red of Taiwan Bee) prefereren een pH van rond de 6, terwijl Neocaridina’s (zoals vuurgarnalen) beter gedijen bij een pH van 7–8. Een actieve bodem kan de pH tijdelijk verlagen, maar met osmosewater gaat dit eenvoudiger en stabieler.
Ook het aantal opgeloste stoffen (de geleidbaarheid) varieert sterk. In Amersfoort ligt deze waarde rond 200 μS, in Groningen 400 μS of hoger. Daarnaast kunnen waarden schommelen door onderhoud aan het leidingnet of het gebruik van chloor. Dergelijke schommelingen zijn schadelijk voor garnalen. Met osmosewater voorkom je dit volledig.
Osmosewater geschikt maken
Osmosewater wordt eenvoudig geschikt gemaakt met toevoeging van GH+, een mineralenmengsel dat speciaal ontwikkeld is voor garnalen. Voor Neocaridina’s gebruik je GH+ met KH+. Met een EC/TDS/PPM-meter controleer je eenvoudig of de juiste waarden zijn bereikt.
Belangrijke waterwaarden
pH: Geeft de zuurtegraad van het water aan. Caridina’s houden van een pH rond 6, Neocaridina’s van 6–8. Osmosewater heeft een neutrale pH van 7.
KH (carbonaathardheid): Werkt als buffer voor de pH. Hoe lager de KH, hoe makkelijker de pH daalt. Osmosewater zonder toevoegingen heeft een KH van 0, wat ideaal is voor Caridina’s.
GH (totale hardheid): Geeft aan hoeveel mineralen in het water zitten. Osmosewater heeft zonder toevoegingen een GH van 0. Na toevoeging van GH+ mik je op ongeveer 6 GH voor Caridina’s.
Geleidbaarheid: Een maat voor opgeloste stoffen in het water, uitgedrukt in EC, μS, PPM of TDS. Voor Caridina’s is een EC van circa 300 μS ideaal; voor Tijgergarnalen tussen 350–450 μS.
Bodem
Omdat osmosewater geen KH bevat, heeft het geen pH-buffer. Hierdoor kan de pH schommelen. Gebruik daarom een pH-verlagende bodem (actieve bodem). Deze stabiliseert de pH rond 6 en voorkomt schommelingen. Na verloop van tijd raakt de bodem uitgewerkt, meestal pas na een jaar of langer.
Gebruik van het osmoseapparaat
Het apparaat sluit je aan op een kraan, bijvoorbeeld een wasmachinekraan. De drie slangen hebben elk een functie: één voor osmosewater (naar een opvangemmer of jerrycan), één voor afvalwater (naar de afvoer) en één voor de kraanaansluiting. Laat bij een nieuw apparaat het eerste uur water weglopen om het systeem te spoelen. Test regelmatig het osmosewater. Wanneer de waarden stijgen, is het tijd om het membraan te vervangen.
Afkortingen op een rij
- pH: zuurtegraad
- GH: general hardness
- KH: carbonate hardness
- μS: microsiemens
- EC: electrical conductivity
- PPM: parts per million
- TDS: total dissolved solids